
Vrij Nederland November 30, 2004
Buigen of barsten na Fallujah
By Ko Colijn
Door Fallujah uit te roepen tot de stad waar alles om draait, spelen de Amerikanen hoog spel. Want ook al beweert Bush dat het karwei bijna geklaard is, de realiteit in Irak is dat het verzet nauwelijks meer te beheersen is.
De Amerikaanse belastingbetaler legt op dit moment per maand zes miljard dollar op tafel voor de oorlog in Irak. Dat is drie keer zoveel als anderhalf jaar geleden, toen de oorlog op uitbarsten stond en ongeveer evenveel als Nederland in een heel jaar aan defensie uitgeeft. En dan gaat het nog slechts om de zogeheten burning costs, dat wil zeggen alles dat nodig is om de oorlog gaande te houden: munitie om op rebellen te schieten, benzine om de mariniers van Fallujah naar Mosoel en weer terug te rijden, hamburgers om onderweg lege magen te vullen. De vaste lasten van het Pentagon, zoals soldij en de dagelijkse foto's van spionagesatellieten, en straks de kerstkalkoenen, tellen niet mee.
Betaalt alleen de Amerikaanse belastingbetaler? Nee, want het begrotingstekort van de Verenigde Staten loopt vreselijk op en dat zorgt ervoor dat de wereld steeds minder geeft voor de dollar. En dat houdt weer in dat de euro duur is, dus dat Europa offers brengt in de vorm van lagere exporten, minder economische groei en ook nog eens een hoge olieprijs, omdat we aan de pomp meebetalen voor de risico's van terroristische aanslagen op olieplatforms en tankers. Zo smeren de Amerikanen de kosten van de oorlog toch nog uit over andere landen. Zelfs de felste tegenstanders, Chirac en Schroder, betalen mee, want ze kunnen de dalende dollar en de stijgende euro niet aan hun grens stoppen.
De grootste krediteur van het enorme Amerikaanse tekort is, ironisch genoeg, rivaal China, de opkomende supermacht. Chinezen lenen massaal geld aan Amerika, mochten ze morgen met zijn allen besluiten om ermee op te houden, dan gaat de Bush Inc. abrupt failliet. Maar dat gebeurt niet zomaar, want de Chinezen worden steeds kapitalistischer en hebben geen behoefte aan chaos. Deja-vu: ook de Vietnamoorlog werd veertig jaar geleden voor een deel op kosten van de rest van de wereld gevoerd tot de dollar in elkaar stortte.
Oorlog voeren op afbetaling lijkt nu eenmaal het 'recht' van de sterkste te zijn. Als de wereld er nu ook nog veiliger en mooier van werd, zou het allemaal zo erg niet zijn. Maar de Franse president Chirac wist het antwoord vorige week al: 'Nee, de wereld is er bepaald niet veiliger van geworden,' wreef hij Tony Blair nog eens in. Nog altijd weigert Chirac om Franse soldaten te leveren om in Irak te helpen de boel een beetje bij elkaar te houden. En tot woede van de Amerikanen vetoot hij pogingen om de Navo een serieuze rol te laten spelen in Irak - voor Frankrijk is Ivoorkust belangrijker. Dat heeft minder met 'veiligheid in de wereld' te maken dan met gekrenkte trots, afkeer van Bush en het heimelijke verlangen om op de puinhopen van het Amerikaanse optreden in Irak een hoofdrol voor Europa in de wereld op te bouwen. Natuurlijk onder regie van het Elysee.
Intussen is het wel tot de Franse president doorgedrongen dat George Bush voor vier jaar is herkozen en dat nog zo'n periode van confrontatie Chirac alleen applaus in de straten van Cairo en Ramallah oplevert. Zelfs Poetin, Kaddafi en de Syrische president Bashir al Assad zijn wijzer en tellen liever hun knopen. Ze sturen bloemen en felicitaties naar het Witte Huis en houden de schijn op dat er met Bush II best valt te leven. Poetin was zelfs ongebruikelijk enthousiast over de herverkiezing van my friend George. Ook Chirac weet dat de milde Colin Powell is vervangen door de hardere Condoleezza Rice. Dat Bush gekozen heeft voor het uitzetten van verse geurvlaggetjes van assertiviteit. Hij weet dat de dood van Jasir Arafat bijna schreeuwt om een nieuw vredesinitiatief in het Midden-Oosten, en dat de EU eenvoudig gepasseerd zal worden als die alleen maar verdeeld en dwars is. Hij weet dat de Amerikaanse president zijn geduld met het Europese gemillimeter gaat verliezen. Bush heeft tabak van de halfzachte akkoorden die de EU met de ayatollahs sluit over de Iraanse atoombom.
Afgelopen zaterdag waarschuwde hij Teheran in harde termen, waarmee de broze 'Europese' oplossing aan een zijden draadje kwam te hangen. Bush heeft ook genoeg van het Europese gepamper over de Noord-Koreaanse atoombom: het liefst wil hij Kim Jong Il uit zijn hol roken en een ultimatum stellen. Als het niet met steun van Europa kan, dan maar met een mandaat van de top van de Asia-Pacific Economic Cooperation (Apec) die afgelopen weekend werd gemasseerd. Bush heeft bovendien geen boodschap aan Europees getwijfel over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en eist dat de Turken aan de goede kant van de streep getrokken worden in de wereldwijde clash of civilizations. De president zoekt de coalitie die hij nodig heeft, the mission defines the coalition, terwijl het tot voor kort andersom was. Onder het koppel Bush-Rice zal een Franse president niet belangrijker zijn dan de Australische of Turkse, integendeel, het is maar wat het beste uitkomt.
Maar kan Bush II de zaken wel zo gemakkelijk naar zijn hand zetten? De praktijk is harder dan de leer.
In Irak moeten de verkiezingen op 30 januari een succes worden, in ieder geval doorgaan, anders wordt het land Amerika's tweede Vietnam en dreigt een smadelijke aftocht. Ook al beweert de Amerikaanse regering dat het karwei bijna geklaard is, de realiteit is dat het verzet nauwelijks meer te beheersen is. Anderhalf jaar geleden waren er zeventien aanslagen per dag, nu zijn het er meer dan honderdvijftig.
Door Fallujah uit te roepen tot de stad waar alles om draait, spelen de Amerikanen hoog spel. De risico's zijn evident. Het benoemen van de stad tot de brandhaard van het soennitische verzet motiveert de guerrilla's niet alleen tot het uiterste, maar biedt hun een uitgelezen kans om Bush' ongelijk te bewijzen door ook in de dertig andere soennitische steden in de Sunni Triangle het verzet op te poken. Met als doel sabotage van 30 januari. Sterker nog, de verzetsstrijders deden er nog een schepje bovenop door in het heetst van de strijd in Fallujah een opstand in het niet-soennitische Mosoel te organiseren. Daardoor moesten Amerikaanse mariniers uit Fallujah even naar de noordelijke stad om de opstand neer te slaan en daarna haastig terug, omdat het toen weer penibel dreigde te worden in Fallujah. Daarmee was aangetoond dat de totale troepenmacht van de Amerikanen gemakkelijk van het kastje naar de muur te sturen is en een militaire zege in een stad maar heel betrekkelijk is.
Mosoel was bovendien een test of naast de radicale soennieten ook andere bevolkingsgroepen nog te porren zijn voor gewapend verzet. Het antwoord lijkt ja, zeker als ook nog eens blijkt dat de Iraakse politie als het erop aankomt weinig voorstelt. Voor de opstand in Mosoel waren maar vijfhonderd man nodig, terwijl er naar schatting tienduizend verzetsstrijders vrij rondlopen. 'Er kunnen dus nog tweehonderd Mosoels ontketend worden,' rekent John Pike van GlobalSecurity voor. Dat is niet te behappen voor de Amerikanen, tenzij ze elke stad met zware luchtbombardementen 'pacificeren'.
Niet dat de Amerikanen niets geleerd hebben. Aan de aanval op de opstandige stad was een onderhandelingsfase voorafgegaan. Door de uitlevering van terroristenleider Al Zarqawi zou de stad zich haar verwoesting kunnen besparen, zo was het bod van zetbaas Allawi, maar het haalde niets uit. Vervolgens kreeg de bevolking voor de uitbarsting van het geweld de gelegenheid om een goed heenkomen te zoeken, waarbij overigens lang niet alle mannen een vrijgeleide kregen - een aantal belandde in Amerikaanse verhoorkamers. Dat evacueren oogde humanitair - meer dan tweehonderdduizend inwoners ontvluchtten het inferno - maar zo construeerde de Amerikaanse legerleiding ook het excuus voor meedogenloos optreden: wie niet weg was, was gezien.
En de belangrijkste vraag was natuurlijk niet of de Amerikanen een militaire zege behaalden, maar of die de wil tot het meedoen aan geldige verkiezingen groter heeft gemaakt. De executie van de gewonde Irakees door een Amerikaanse amfetaminemarinier die op video is vastgelegd, was een gruwelijke blunder. Geen Irakees zal begrip hebben voor het argument dat zulke dingen in het heetst van de strijd nu eenmaal gebeuren en dat gewonde terroristen misschien ook simulerende granatengooiers kunnen zijn. Naast de autobom is de videocamera Amerika's grootste vijand.
Een andere mislukking is dat maar een handvol buitenlandse jihadi's is gepakt. Al Zarqawi is niet aangetroffen en zou volgens sommige bronnen in Bagdad zijn ondergedoken. Misschien voert hij de opstand daar naar een climax en wordt het laatste bedrijf in Bagdad zelf gespeeld. Als de verkiezingen niet doorgaan in Latifya of Baquba, vooruit. Dat is iedereen na een paar weken wel weer vergeten. Maar als ze door aanslagen op politieposten en stembureaus in Bagdad gesaboteerd worden, zou dat een onaanvaardbaar verlies zijn voor Bush. Niet in de laatste plaats door de recent uitgeroepen liaison van Al Zarqawi met Al Qaeda.
De Amerikanen staan dan voor het dilemma of ze de oorlog, een maand voor de verkiezingen, nog een keer willen voeren, maar nu in de straten van de hoofdstad. De parallel met de bijna vergeten nachtmerrie van de kerstbombardementen op Hanoi (straks Sadr City?) zou de vietnamisering compleet maken.?
© Copyright 2004, Weekbladpers Tijdschriften