
de Volkskrant February 05, 2003
Amerikanen in race tegen de zon
Van Stieven Ramdharie
AMSTERDAM - Nu dobberen ze nog op de koele wateren van de oceaan, de Amerikaanse mariniers die onderweg zijn om in Irak de klus te klaren. Maar straks wordt het zomer. Als ze niet snel zijn, dreigt de koperen ploert Saddams grootste bondgenoot te worden.
Stralend weer is het te Basra, Iraks tweede stad. Ruim zicht, tussen de vijf en de twintig graden, matige wind. Prima weer voor de 15de Marine Expeditionary Unit uit Californië om de Republikeinse Gardes rond Basra aan te vallen. Want als Amerika oorlog moet voeren, wordt er steevast Send in the Marines! geroepen. Alleen, waar zijn de mariniers?
Niet en masse in de Koeweitse woestijn. Duizenden dobberen nochtans rond op de Atlantische en de Indische Oceaan, op amfibieschepen als de USS Tarawa en USS Saipan, wier namen herinneren aan bloedige kustlandingen. Nog weken weg van de Perzische Golf.
Weken, géén maanden, heeft president Bush Saddam Hussein gegeven. Maar is Amerika op korte termijn gereed voor oorlog als minister van Buitenlandse Zaken Powell vandaag de druk opvoert met het overhandigen aan de VN van bewijs voor Iraks massavernietigingswapens? Kan een invasie-besluit nog wel langer worden uitgesteld, gezien het hete weer dat in Irak op komst is?
Het Pentagon is nog bij lange na niet gereed, benadrukt defensie-analist Patrick Garrett van GlobalSecurity.org, dat de Amerikaanse troepenbewegingen minutieus bijhoudt. Op hun site tikt de klok voor Saddam, die is afgebeeld in een vizier. Vanaf vandaag heeft de dictator nog slechts 23 etmalen. Garrett: 'Vanaf eind februari, begin maart moet alles wel op zijn plaats zijn in de Golf. Dan pas zijn de belangrijkste gevechtsdivisies van de infanterie en de mariniers gereed. Zeker niet eerder.'
Niet alleen voor Saddam, ook voor het Pentagon begint de tijd te dringen. 'We zijn er klaar voor', zei chef-staf Richard Myers medio januari. De realiteit is anders. Op 4 februari 1991, tijdens de Golfoorlog, stond Irak al ruim twee weken bloot aan luchtbombardementen. Nu, terwijl oorlog toch zo onafwendbaar lijkt, is er niet eens een geloofwaardige luchtvloot aanwezig in het Golfgebied.
Laat staan gevechtstroepen. Haast is geboden, want de tergende hitte en zandstormen van april en mei, wanneer de temperatuur kan oplopen tot veertig graden, komen dichterbij.
Irak bestormen in een log pak dat bestand is tegen chemische en biologische wapens is geen pretje. Al denkt Myers daar anders over. 'We kunnen elk moment van het jaar vechten', aldus Amerika's hoogste militair. Grootspraak? 'Hij moet dat wel zeggen', meent Garrett. 'De realiteit is echter dat zo'n oorlog ongelooflijk moeilijk is. Kortom, hoe eerder een oorlog, hoe beter voor het Pentagon.'
Ook in een ander opzicht moet Bush rekening houden met de kalender: het moreel van de troepen. Hoe langer een oorlog vooruit wordt geschoven, hoe zwaarder het de 60- tot 80 duizend troepen in de regio zal vallen scherp te blijven. Infanterie-eenheden kunnen nog trainen in de woestijn. Maar mariniers moeten met drieduizend man de tijd doden op een klein amfibieschip.
Maart is dus het gunstigste moment voor oorlog, luidt Garretts analyse. Medio februari, als de wapeninspecteurs opnieuw verslag uitbrengen aan de Veiligheidsraad, zal het aantal troepen in de Golf zijn gestegen tot zo'n 120 duizend. Rond die tijd is ook de hadj, de bedevaart van moslims naar Mekka, afgelopen. Begin maart moet de invasiemacht 180 duizend man tellen.
De vraag is echter of dit genoeg is voor een oorlog. En of de net aangekomen soldaten wel gevechtsklaar zijn.
Garrett: 'Er zijn militairen die zeggen dat de troepen na aankomst nog weken moeten acclimatiseren. Anderen menen dat ze goed getraind zijn om direct aan de slag te gaan. Wat er ook gebeurt, oorlog is onafwendbaar. Bush heeft duidelijk gemaakt dat hij hoe dan ook zal optreden.'
Copyright © 2003, de Volkskrant bv